(NL) 8: Metamorphoses – Nicole Beutler

Ergens midden in het stuk komen de acht mannen samen. Tussen het zingen van de ondertonen van The cold song door – het lied van Henry Purcell dat in 8:Metamorphoses uit elkaar wordt gehaald – spreken, zuchten en fluisteren ze woorden uit: “Mentalities, Mannerism, Shaman, German, nymphomaniac, menopause, mango”.

Buiten in de wereld is het inmiddels duidelijk: we duwen onszelf wat betreft het klimaat een nieuwe, onbekende toekomst in. In de theaterzaal zet Nicole Beutler mannelijkheid onder de loep – ook fonetisch – om de noodzakelijke veranderingen van ons tijdperk te aanvaarden. De zoektocht naar een nieuw man-zijn als voorbeeld van de veranderende machtssystemen om ons heen. Niet alleen het ijs is aan het smelten.

Liggend over de vloer vormen de zoekende mannen kettingen, of springen ze als in een schoonzwemmen-optreden plat op de vloer om dan in push-up positie over de zaal te hoppen. Gebaren van kracht – spierbal hier, trotse borstkas daar – worden in de choreografie hun betekenis ontnomen en aan andere mogelijkheden blootgelegd. Net als de mannen zelf trouwens: strakke, grijze pakken, stropdassen en overhemden worden geleidelijk uitgetrokken. De symboliek is overduidelijk: met de printen van M.C Escher als ideale inspiratiebron zijn we getuigen van een gedaantewisseling, uitgestrekt over ruimte en tijd.

De geweldig enscenering en lichtspel – dit laatste getekend door Jedi-lightmaster Minna Tiikainen – halen veel kracht uit het feit dat we als publiek op toneel zitten, kijkend naar de door een scherm afgezette zaal. De ijzeren stalen waaraan de theaterlichten normaliter vastzitten worden een paar keer ingezet om de indrukwekkende hoogte boven onze hoofden te benadrukken en ons het gevoel te geven dat we in dezelfde, ondergrondse put ronddwalen als de acht wezens met wie we de ruimte delen.

Waar de relatief koude, choreografische oefeningen gebruikt worden om de transformatie van de mannen á la Escher uit te beelden, raken muziek en zang een diepere snaar. In de scènes waar de performers The Cold Song beproeven komen ze tot leven en worden ze kwetsbaar. De concentratie is zichtbaar en geeft een menselijke lading aan een voorstelling die ongetwijfeld veel buiten ieders comfortzone vraagt. Frank Rosaly zet al de toon terwijl het publiek plaatsneemt, ons begeleidend met een improvisatie achter zijn drumstel. Later, in een van de meest intense momenten van de voorstelling, stuwt hij met een groeiende geluidschaos de zeven dansers/zangers schokkend door de ruimte, om ons de definitieve duw te geven naar…

Eigenlijk past metamorfose als idee goed bij Nicole Beutler’s manier van doen. Het boekje dat wordt uitgedeeld bij binnenkomst is bewijs van een rijke conceptuele inhoud, en het resultaat voelt als een zoektocht vol nieuwsgierigheid en losse knopen, op momenten zelfs (positief bedoeld) onaf. De voorstelling vraagt van de toeschouwer een bijdrage, een meedenken, en dankzij de indrukwekkende opbouw van sommige beelden, de muzikale keuzes en het werk van de performers blijft dit altijd een uitnodiging en nooit een eis. Toch werkt de overvloed aan elementen en ideeën uiteindelijk de dramaturgie van het stuk enigszins tegen, het wil niet opstijgen en zo blijven we maar rondtollen in de schemering.

Als de pakken eenmaal uitgetrokken zijn brandt er opeens een licht achter het scherm. “Eindelijk!” roept de verwachting en ja hoor, het gebeurt: het doek wordt opgetrokken en we mogen de zaal inkijken, naar een zee van mist vol met opdoemende, fluweel-rode stoelen. Een rode lamp gloeit als een ondergaande zon in de diepte en net daarvoor maakt een fragiele boom de fantasie compleet. Machtig.

Een voor een verdwenen net daarvoor de quasi-naakte mannen in de schaduwen. Ze komen ook een voor een terug en lopen dan langzaam de zaal in, gekleed in waanzinnige kostuums, voorbij mens, dier, plant of machine. Een absurdistische knipoog, maar helaas: de transitie naar deze onthulling is zo langdradig dat het uiteindelijk de trailer lijkt van een nieuwe film. De waarde van wat we met z’n allen in het eerste uur hebben opgebouwd wordt niet over de rode fauteuils de zaal in meegenomen, en daardoor heeft het prachtig slotbeeld net iets minder impact.

En terwijl het niks doet aan de algemene waarde van een dapper en groots opgezet werk, is het wel jammer: ik was dolgraag met ze meegegaan tot aan het nieuw begin.

Jordi Ribot Thunnissen

(Gezien in het Internationaal Theater Amsterdam op 18 mei 2019)

Credits van de voorstelling:

Concept, regie, choreografie: Nicole Beutler
Muziek: Gary Shepherd, Henry Purcell
Slagwerk: Frank Rosaly
Performers en medemakers: Felix Schellekens, Dominic Kraemer, Arnout Lems, Sebastian Pickering Pedersen, Rob Polmann, Timo Tembuyser, Christian Guerematchi
Second cast: Tijmen Teunissen, João Dinis Pinho
Lichtontwerp: Minna Tiikkainen
Kostuums: Jessica Helbach
Decorontwerp: Julian Maiwald
Dramaturgie: Igor Dobricic
Artistiek assistentie: Justa ter Haar
Dramaturgisch advies: Fabienne Vegt
Repetitor / tourbegeleiding: João Dinis Pinho

Fotografie: Anja Beutler